Met meer dan twee keer zoveel stukken lijkt zwart aan de winnende hand. Maar als je goed kijkt, zie je dat de witte pionnen zo staan opgesteld, dat alle stukken rond de zwarte koningin geen kant op kunnen. Alleen als een witte pion een toren slaat, kan de koningin vrij breken en wit schaakmat zetten. Wit zal dus de pionnen zo laten staan.
Dan de lopers. Eigenlijk begint een speler altijd met twee lopers. Maar je kunt een derde loper binnenhalen als een pion de overkant van het bord bereikt. Omdat alle drie de lopers op een zwart vakje staan en ze alleen diagonaal kunnen bewegen, kan geen van deze lopers ooit op een wit vakje terechtkomen. Ze kunnen noch de witte koning, noch de witte pionnen slaan.
Een gemiddelde schaker ziet hoe dit kan eindigen in gelijkspel, zegt Penrose. In schaaktermen noemen we dat ‘remise’. Volgens de vijftigzettenregel kan een speler remise opeisen wanneer beide spelers 50 zetten hebben gedaan zonder een stuk te slaan of een pion te bewegen. De koning, die een stap in elke richting mag zetten, kan vrijuit over het hele bord bewegen zonder dat de lopers hem ooit te pakken krijgen.