Beleggers zien inmiddels ook dat bedrijven die natuurlijk kapitaal of biodiversiteit beschadigen in de toekomst hun waarde verliezen of zelfs niet meer mogen bestaan, door toekomstige regels en wetten. Winsten en investeringskapitaal voor zulke bedrijven zullen opdrogen.
Wie een gok durft te wagen, stopt zijn geld niet in duurzame energie, maar in projecten die biodiversiteit en natuurlijk kapitaal actief beogen te herstellen of versterken. Alle bedrijven zijn in zekere mate afhankelijk van de natuur. Ze gebruiken natuurlijke grondstoffen zoals landbouwproducten, brandstof of mineralen. Door het verlies aan biodiversiteit, komen ook deze bedrijven in de problemen. Dit besef heerst niet alleen bij de grote spelers in de landbouw, maar ook bij vermogensbeheerders.
‘Natuurlijk kapitaal staat in vergelijking met de energiesector nog in de kinderschoenen’, zegt Lulof. ‘Grote bedrijven beginnen er over na te denken, maar het is nog zoeken om hier een concreet verdienmodel uit te halen.’ De sector kampt nog met veel vragen. Hoe zorg je ervoor dat producten uit een biologische grond voldoende opbrengen? En hoe verwerken we maatschappelijke kosten, zoals klimaatschade, in de prijs van ons voedsel?
Eind 2020 schreven 37 grote financiële bedrijven zich in voor de Finance for Biodiversity Pledge. Financiële instanties zoals Aegon, Swedbank en ASR beloven zich in te zetten voor het behoud van biodiversiteit. Ze stellen doelen, zoals het implementeren van biodiversiteit in hun duurzaamheidsbeleid vóór 2024. Dit is een stap in de goede richting, maar de echte innovatie komt op dit moment van ondernemers. Kleine projecten op het gebied van biodiversiteit, die hopelijk grootschalig kunnen worden.