Initiatieven om dieren terug te brengen naar de stad zijn overal in Europa gaande. Het project Städte wagen Wildnis dat in 2016 begon in Hannover, Frankfurt en Dessau bijvoorbeeld. Door het vrijmaken van een aantal hectare voor wildgroei, en het aanleggen van zandbanken en steenbedjes, werd bij Frankfurt de bontbekplevier bijvoorbeeld gespot. Ook kwamen er in Dessau meer vlinders, sprinkhanen, vogels en vleermuizen voor. In Londen legt natuurorganisatie Thames21 riet en andere planten aan langs de oevers van de Thames om habitats te creëren voor vissen, vogels en insecten, die ook meteen het overstromingsgevaar inperken en het water filteren.
In Nederland passen ook steeds meer gemeenten en provincies hun maaibeleid aan, bijvoorbeeld in West-Brabant, Zuid-Holland en Utrecht, dat sommige gebieden zelfs helemaal overslaat met maaien zodat er veel meer verschillende planten kunnen gaan groeien. Wat voorheen als ‘onkruid’ werd gezien, paardenbloem, raapzaad, kattenkruid, distel of kamille, krijgt nu de kans om te bloeien en bijtjes en vlinders aan te trekken. Het is ook nog eens beter voor de vruchtbaarheid van de bodem dan een monocultuur van gras. Veel gemeenten melden inmiddels open te staan voor wensen van bewoners wat betreft het meer of minder maaien van bepaalde gebieden.
Ook tuintjes en balkons bieden een uitkomst voor een verscheidenheid aan planten, voedsel voor dieren en rust voor mensen. De psychiater Sue Stuart-Smith bezocht voor haar boek The Well-Gardened Mind projecten over de hele wereld waarin psychiatrische patiënten en mensen met een verslaving therapie krijgen via tuinieren. En niet alleen bij hen werkt deze activiteit goed. Volgens Stuart-Smith kom je door tuinieren tot rust, verlaagt het automatisch je bloeddruk en stressniveau en helpt het je om gedachten te organiseren. En voor iets zorgen, of het nu een mens, dier, of plant is, geeft het gevoel dat je ertoe doet, dat je iets betekent.