leven in media

Media nestelen zich steeds intiemer en vertrouwder in onze dagelijkse leefomgeving. Ze worden in hun evolutie niet alleen onzichtbaar – wij worden zélf media. Hoe houden we ons staande in een wereld van alomtegenwoordige media?


leven in media
In de wereld van media lijken de veranderingen en innovaties elkaar in duizelingwekkend tempo op te volgen. Toch zijn al deze revoluties slechts schijn, betoogt hoogleraar mediastudies Mark Deuze.
Mark Deuze - 09 oktober 2022
Na het knappen van de internetzeepbel in 2000 raakte de wereld van media in een stroomversnelling. Voordien waren de verwachtingen van het internet vooral hooggespannen vanwege de veronderstelling dat dit nieuwe medium ons allemaal zou veranderen – inclusief de oude twintigste-eeuwse economie en ons democratisch bestel. Die revolutionaire omwenteling bleef uit. Toch is ons leven in de context van media wel degelijk fundamenteel anders. We raken snel verblind door al het fonkelnieuwe speelgoed dat de wereldwijde media- en elektronica-industrie jaarlijks opnieuw over ons uitstort. Hierdoor ligt de valkuil van ‘technomyopisch’ denken voor de hand, waarbij we de veranderingen en de impact van nieuwe media en technologie op de korte termijn overschatten, en de grote verschuivingen op lange termijn juist enorm onderschatten.
Slimme televisies, aanraakschermen, algoritmen en kunstmatige intelligentie, deepfakes en desinformatie, filterbubbels, sociale media en virtuele influencers, een metaverse waar miljoenen mensen als avatars een parallel leven leiden: zomaar een greep uit ontwikkelingen in de media waarvan nu niemand meer staat te kijken, maar die twintig jaar geleden nog onvoorstelbaar waren. Ook al lijkt dit alles volledig nieuw, de basis voor al deze ontwikkelingen werd al veel eerder gelegd – tientallen, soms zelfs honderden jaren geleden. Ons leven in media is daarmee niet nieuw, maar wel radicaal anders.
In verschillende uitzendingen door de jaren heen ging VPRO Tegenlicht op zoek naar de nieuwe waarheid in een van media vergeven wereld: ons (on)vermogen om echt nog van nep te onderscheiden, de alomtegenwoordigheid en almacht van het digitale, de zoektocht naar de menselijke maat in een digitale leefomgeving, en de telkens terugkerende discussie of al dit moois nu democratiserend en verrijkend voor ons is, of de wereld eerder versneld naar de verdoemenis helpt.
wat ziet een computer?
De ‘mechanische Turk’ en een neuraal netwerk hebben met elkaar gemeen dat ze op het eerste gezicht moeilijk te doorgronden zijn. Beide zijn een zogenoemde black box: een gesloten geheel waarvan je kunt zien wat erin gaat en wat eruit komt, maar niet wat er binnenin gebeurt. Als een computer een gezicht herkent, wat ‘ziet’ hij dan? Is er dan sprake van ‘begrip’? En kun je de huidige snelle ontwikkelingen van kunstmatige intelligentie wel (exponentieel) extrapoleren naar de toekomst?
De installatie 20 jaar Tegenlicht: De toekomst door kunstmatige ogen gaat op zoek naar het antwoord op die vragen. Aan de hand van het archief van VPRO Tegenlicht, dat bestaat uit 555 afleveringen, laten we een zelflerende computer ‘terugkijken’ naar twintig jaar toekomstvisies gemaakt voor televisie. Wat ‘ziet’ de computer eigenlijk in die berg audiovisuele data na twee decennia van stormachtige ontwikkelingen?
'ImageNet is niet alleen de bron van veel beeldherkenningstoepassingen, maar ook van vooroordelen'
de ‘mechanische Turken’ van ImageNet
Om iets te kunnen zien moet een computer, net als een mens, eerst leren kijken. Hij moet een soort ‘script’ van stappen leren, een algoritme. Om gezichten te kunnen herkennen moet het algoritme bijvoorbeeld duizenden gezichten analyseren om daarin een patroon te herkennen en te bepalen wanneer een verzameling pixels een gezicht vormt.
Om honden en katten te kunnen ‘zien’ moet de computer duizenden afbeeldingen van honden en katten analyseren om ze te leren herkennen en onderscheiden. Om het Tegenlicht-archief te kunnen ‘bekijken’ moest het algoritme dus ook eerst miljoenen afbeeldingen bekijken om vervolgens duizenden verschillende dingen te kunnen herkennen en benoemen. Maar hoe kom je aan die ‘dingen’?
Om te voorzien in de behoefte aan grote hoeveelheden beelden om neurale netwerken mee te trainen heeft de Amerikaanse computerwetenschapper Fei-Fei Li van Stanford University in 2009 ImageNet opgezet. ImageNet is een database met veertien miljoen afbeeldingen verdeeld over twintigduizend categorieën. Afbeeldingen uit de database worden handmatig door mensen gelabeld met behulp van een tool met de toepasselijke naam Amazon Mechanical Turk. Deelnemers wijzen ieder beeld toe aan een categorie van de lijst en krijgen een paar cent voor ieder geclassificeerd beeld. Daarna neemt de computer het over en ‘leert’ zichzelf op basis van de eerder door mensen toegekende classificaties om beelden nog beter te kunnen herkennen.
Sinds 2009 heeft ImageNet zich ontwikkeld tot een toonaangevende dataset voor het trainen van beeldherkenningsalgoritmes, en veel van wat computers vandaag kunnen zien is gebaseerd op de annotaties van de ‘mechanische Turken’ van ImageNet. Dat geldt voor categorieën als ‘appel’ en ‘handgereedschap’, maar ook voor ‘slechterik’ of ‘terrorist’. Daarmee is ImageNet niet alleen de bron van veel beeldherkenningstoepassingen, maar ook van vooroordelen. Want wie bepaalt hoe een ‘slechterik’ eruitziet? De computer heeft dat zichzelf geleerd op basis van wat hem ooit door mensen is aangeleerd.
kijken door kunstmatige ogen
Om de cruciale rol van de trainingsdata te benadrukken en inzichtelijk te maken is het algoritme dat het VPRO Tegenlicht-archief bekijkt getraind aan de hand van een selectie van ImageNet-classificaties, sommige formeel en voor de hand liggend, andere subjectief en vervreemdend. De computer bekijkt het Tegenlicht-archief dus met de samengestelde blik van de duizenden mensen die de ImageNet-data ooit handmatig hebben geclassificeerd voor een paar cent per beeld.
In de installatie in Het Nieuwe Instituut in Rotterdam wordt die blik zichtbaar gemaakt. Niet door te laten zien hoe een neuraal netwerk werkt, maar door te tonen wat het ziet. Door met het algoritme te spelen krijgt de bezoeker van de installatie een gevoel voor de mogelijkheden, maar ook voor de beperkingen van automatische beeldherkenning. Want wat zie je als je door de ogen van een computer kijkt naar het Tegenlicht-archief?
Als je bijvoorbeeld een algoritme kiest dat getraind is op het herkennen van windmolens, dan worden alle windmolens die het algoritme in beeld herkent op een tijdlijn geplaatst. Het patroon dat ontstaat kan iets zeggen over de opkomst van windenergie (of de aandacht daarvoor) in de afgelopen twintig jaar.

De crux is: het algoritme ziet alleen dat waar het op getraind is; de rest ziet het niet. De ‘herkenning’ van beelden door de computer heeft niet alleen blinde vlekken en vooroordelen, maar is ook zeker niet eenduidig, want beeldherkenning door computers gaat altijd gepaard met een zekerheidsmarge. Het algoritme weet bijvoorbeeld voor 51 procent zeker dat een bepaalde persoon een vrouw is. Door te spelen met de zekerheidsmarge kun je de grenzen van het algoritme aftasten. Waar houdt de classificatie ‘vrouw’ op en begint de classificatie ‘man’? Op deze manier ontstaan steeds andere perspectieven, zowel op het Tegenlicht-archief als op de werking van het beeldherkenningsalgoritme.
'de belofte van kunstmatige intelligentie die de mens op álle denkbare gebieden voorbijstreeft getuigt van ijdele overschatting van de technologie'
mensen en machines
Waar zal dit toe leiden in de nabije toekomst? Kunstmatige intelligentie – of de denkende machine – staat in een lange traditie van technologisch antropomorfisme, de wens om een machine in ons evenbeeld te scheppen.
Op het eerste gezicht lijkt dat aardig te lukken. Algoritmes kunnen een auto besturen, handelen op de beurs of een tekst vertalen op een manier die bijna niet van mensenwerk te onderscheiden is. Hoe indrukwekkend dit ook is, de vergelijking met menselijke intelligentie is misplaatst. Kunstmatige neurale netwerken zijn geïnspireerd op ons huidige begrip van de werking van het menselijk brein, maar het is belangrijk om ze niet met elkaar te verwarren.
Zoals een zakrekenmachine de mens voorbijstreeft in het vermenigvuldigen van getallen, en zoals de auto ons natuurlijke vermogen om ons snel te verplaatsen met gemak inhaalt, zo kan beeldherkenning door kunstmatige intelligentie op bepaalde, zeer nauw gedefinieerde gebieden efficiënter en nauwkeuriger werken dan de mens. De belofte van kunstmatige intelligentie die de mens op álle denkbare gebieden evenaart of voorbijstreeft getuigt echter ófwel van ijdele overschatting van de technologie, ófwel van een sterk reductionistisch mensbeeld. Of van een combinatie van beide.
Kunstmatige intelligentie kan uitmuntend patronen blootleggen in enorme hoeveelheden data; patronen die geen mens ooit zou zien. Het is een nieuw stuk gereedschap waarmee we informatie op een wereldwijde, industriële schaal kunnen ontginnen. Zonder twijfel zal de grootschalige patroonherkenning door computers de komende twintig jaar leiden tot veel nieuwe kennis en toepassingen.
De uitdaging is om de technologie ook echt te benutten, te duiden en te demystificeren. Dat vraagt om nieuwe beelden, metaforen en ervaringen die ons helpen om ons op een kritische en actieve manier tot technologie te verhouden.
meer zoals dit

Zo zijn oorlog en media met elkaar verweven
Wat is de rol van media in de oorlog in Oekraïne? Mark Deuze, hoogleraar media & communicatie, geeft speciaal voor VPRO Tegenlicht een media-college.

The Free Press Show
Onafhankelijke journalistiek staat wereldwijd onder druk. In veel landen worden journalisten gehinderd, verwond of zelfs vermoord tijdens hun werk. Waar zal dit eindigen? Hoe ziet de toekomst van de journalistiek eruit?

De waarheid als wapen
Hoe vecht je succesvol tegen desinformatie en leugens? Twee jaar geleden filmde Tegenlicht in Litouwen hoe zogenaamde 'Elfen' vechten tegen Russische trollen. Met de Russische opmars in Oekraïne wordt de strijd tegen deze desinformatie nog heviger uitgevochten.